Wanneer ik 's ochtends zacht naar het toilet sluip, komt er uit het bed van Janet al geluid. Sterker nog, ze heeft het toilet meerdere malen bezocht vannacht en is heel erg ziek. Wanneer ze een slokje water neemt, komt ook dat er meteen weer uit. Niet best dus. Door ervaring wijs geworden, heeft ze voldoende medicijnen bij zich die het één en ander moeten stoppen. Als je begrijpt wat ik bedoel ;-)
Kortom, het komt er op neer dat ik alleen ontbijt en Janet aan een kopje thee nipt.
Maar er is nog meer 'slecht' nieuws. Voor de komende nacht kunnen we niet bij Ricelda blijven en moeten we op zoek naar andere accommodatie. Het netwerk wordt geraadpleegd, er wordt getelefoneerd en vanavond hebben we een andere casa. Verder uit het centrum maar dat mag de pret niet drukken.
Valle de los Ingenios
Het plan was om vandaag naar Sancti Spiritus te rijden. Met de nadruk op was want het is bij een plan gebleven al wisten we dat nog niet toen we op weg gingen. Janet voelde zich wat beter en dacht het met rustig aan doen wel te redden vandaag. Op weg naar Sanctie Spiritus dus.
Na een kilometer of 6 stopt Jorge bij de Mirador de La Loma del Puerto. Van hieruit heb je een prachtig uitzicht over de Valle de los Ingenios (dal van de suikermolens) met de uitgestrekte suikerrietplantages en op de achtergrond de bergen van de Sierra del Escambray. Deze 250 kilometer lange vallei is – net als Trinidad – in 1988 op werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst.
Ook benieuwd naar het uitzicht? Kijk dan hier en geniet mee.
Manaca Iznaga
We rijden verder en komen enkele kilometers later bij de afslag naar Manaca Iznaga en zien we de toren (Torre Iznaga) al van verre. De toren telt 7 verdiepingen, is 45 meter hoog en het zijn 136 trappen die je moet beklimmen. En geloof me, dat is de moeite waard!
De toren is in 1835 gebouwd in opdracht van Alejo Maria del Carmen y Iznaga. Deze Iznaga was geen lieverdje. Hij was één van de rijkste mensen uit die tijd maar werd nog rijker door suikersmokkel en overvallen op andere havens. Aan de andere kant was hij 'goed' voor zijn 350 slaven: ze sliepen niet in – zoals gebruikelijk – barakken maar in stenen huizen. De toren werd gebruikt om de slaven die op de plantages werkten in de gaten te houden en was in de 19de eeuw het hoogste gebouw van Cuba.
Wanneer we bij het dorpje aankomen zie je aan de bussen én groepen toeristen dat dit een echte 'hot spot' is. Jorge parkeert de auto en we wandelen het dorpje binnen waar we om de haverklap aangesproken worden om een tafellaken, een blouse of iets anders te kopen. Het is allemaal linnen handwerk, ziet er prachtig uit en is zelfs met onderhandelen nog vrij prijzig. Toch 'trappen' we er alle twee in: Janet een mooie blouse en ik een tafelkleedje.
Als enige beklim ik de toren en geniet van het geweldige uitzicht over de vallei. Kijk je mee?
Vanuit Trinidad kun je, in plaats van met de auto, de stoomtrein naar Manaca Iznaga nemen.
Taller Alfarero
Janet voelt zich wel een ietsje beter maar nog steeds niet top en we besluiten om vandaag niet naar Sancti Spiritus te gaan. In plaats daarvan stelt Jorge voor om de beroemde pottenbakkerijen van Trinidad te bezoeken. Hij brengt ons naar Taller Alfarero, een werkplaats en winkel die in handen is van de familie Santander en sinds 1886 op traditionele wijze keramiek bewerkt. We kijken onze ogen uit en wat had ik graag een windvanger van keramiek mee willen nemen. Ja, zo eentje met al die potjes. Maar én duur én geen plaats meer in de koffer. Meer foto's vind je hier.
Parque Natural El Cubano
Gelukkig gaat het steeds een beetje beter met Janet en het Parque Natural El Cubano schijnt een aanrader te zijn: mooie natuur, niet steil en – hoe kan het anders – een waterval. Maar eerst moet er gegeten worden. Dat doen we bij het park. Ook hier staan de bussen en het restaurant is goed gevuld met gasten. Jorge en ik nemen van het buffet, Janet gaat alleen voor de droge rijst. Het eten valt tegen, dit is een soort van vreetschuur en niet wat we tot nu toe gewend zijn als lunch.
Met een gevulde buik gaan we de wandeling doen en keren om wanneer Janet dat aangeeft. Maar de medicijnen doen hun werk en we genieten van de natuur. Het pad is goed te doen en we wandelen voornamelijk langs de rivier in de schaduw van de bomen. De hoeveelheid toeristen die we in het restaurant zagen, zien we hier niet terug. Bij de waterval wordt gezwommen maar wij poedelen alleen met de blote pootjes in het water. En dat werkt eveneens verkoelend.
Op de weg terug ontdekt Janet dat ze haar zonnebril en pet vergeten is bij de waterval. Wanneer we terug gaan om te zoeken, vinden we niets meer. Een oranje pet valt echt wel op tussen de rotsen maar nee, niets. En dat is erg jammer. Zowel een zonnebril als een pet zijn onmisbare attributen wanneer de zon schijnt.
Bij terugkomst blijkt de pet afgegeven te zijn bij het informatiehuisje, de zonnebril is spoorloos.
Playa Ancón, bijna dan
Trinidad ligt ruim 10 kilometer van de kust. Het bekendste en mooiste strand is Playa Ancón wat aan het 8 kilometer lange en 5 kilometer brede schiereiland, Penísula de Ancón, ligt. Witte zandstranden, mogelijk veel toeristen terwijl verder de mangroven groeien.
De zon staat al laag wanneer Jorge de auto parkeert bij een strand nog voor Playa Ancón. Jorge vergezelt ons niet naar het strand maar gaat in zijn auto slapen. Het is hier rustig met net geen wit zandstrand en her en der verspreide stenen. Het water is zwaar aangenaam van temperatuur maar erg onrustig. Hierdoor wil je niet lang in de branding staan, de stenen rollen namelijk pijnlijk tegen je benen.
De zon zakt verder en lucht kleurt oranje, roze, rood. Zo veel kleurschakeringen en zo mooi. Wanneer we achter ons, richting de stad en de uitlopers van de bergen, kijken, ontwikkelen daar grote witte wolken. Eveneens prachtig gekleurd door de ondergaande zon.
Regen, regen en regen
Wanneer de zon weg is, gaan we terug naar Trinidad. De wolken zijn niet meer wit maar steken dreigend af in het blauwe uurtje. Nog voordat we in de stad zijn, vallen de eerste regendruppels. Al snel valt de regen met bakken uit de lucht. Dit is niet leuk meer. Het water stroomt door de straten, ik denk dat er aan de zijkanten van de weg toch zeker een 20 cm water staat. Als het niet meer is. En zo komen wij bij onze nieuwe casa aan. Casa Colonial. Zie je het voor je?
Onze gastvrouw Miranda begroet ons hartelijk en ze stuurt haar kinderen in de regen naar buiten om onze bagage uit de auto te halen en binnen te brengen. Onze kamer ligt helemaal aan de achterkant van de casa en heeft een eigen deur naar het terras buiten. Ook hier ziet het er weer erg goed uit.
We spreken af dat Jorge ons rond acht uur komt ophalen om te gaan eten. Tot die tijd verbazen we ons over de hoeveelheid hemelwater dat valt, frissen we ons op en rusten nog even. Het is weer droog wanneer Jorge zijn bolide voor rijdt. Best decadent om met de auto naar het centrum te gaan ;-)
Zowel Janet als ik doen het vanavond rustig aan met eten, iets met overgevoelige darmen? Ja, ook die van mij. Niet ernstig maar toch.
Casa de la Música
Na het eten zegt Jorge dat hij ons weer terugbrengt naar de casa. Vol verbazing kijken we hem aan. Hoezo gaan we nu al terug naar de casa? We hebben ons over laten halen en onze plannen veranderd om niet in Sancti Spiritus te overnachten maar nog een dag langer in Trinidad te blijven. Hier was het uiteindelijk allemaal te beleven en dan wil je ons om tien uur terug brengen? Ik dacht het toch van niet!
Maar Jorge houdt stug vol: morgen hebben we een lange dag want we gaan naar de andere kant van Cuba, naar Cayo Las Brujas. En we snappen er niets van.
Van Viñales naar Playa Larga is ruim 150 kilometer verder dan de tocht die we morgen maken en toen hadden we zelfs tijd om naar de orchideeëntuin, de waterval, het indianendorp en de krokodillenkwekerij te gaan. We besluiten om zonder Jorge naar de casa de la Música te gaan en daar een taxi aan te houden om weer thuis te komen. Dit gaat Jorge toch te ver en één drankje is het compromis.
Uiteindelijk zijn we om half 12 weer terug in onze casa waar we moe maar voldaan in slaap vallen.